img 1771Dag vrijheid, dag luiheid, dag onbezorgdheid! Hallo ziekte, hallo kind, hallo zorgzaamheid. En daarbij het hoesten, proesten en snotteren (in de bonus!). Plannen kun je maken, maar soms komt er een kind (nee, geen typefout, maar een woordgrapje) in de kabel. Dan gaat het toch even anders. En no worries, die hortensia’s staan te prijken in de tuin, maar als je een hoestend kind (mam, ik ben al 14, u hoeft echt niet de hele dag bij me te blijven) thuis achterlaat, ga je minder makkelijk weg, toch?

Het schuldgevoel, wat bij het moederschap lijkt te horen, zorgde ervoor dat mijn aandacht niet geheel en al op het shoppen van groene tuindecoratie was gericht. Als je je arme schat in bed laat (slapend), dan voel ik me toch niet helemaal op mijn gemak. Alsof ik iets doe wat verboden is. Ik zou dan graag wat zorgzamer zijn en thuisblijven om hem lekker te vertroetelen. Maar mijn moedergevoel riep gelukkig niet hard genoeg om mijn rit naar het tuincentrum te torpederen, dus ben toch maar even op pad geweest. Dat vond ie goed, de lieverd!

Vroeger was hij ook al zo’n hoestebrok: kinderastma. Nachten zijn we in de weer geweest met hem om het hoesten wat te verlichten. Zodra er weer een verkoudheid langs kwam, was het weer raak. Stomen in de badkamer, pufjes, neusdruppels en nog veel meer. Natuurlijk kwam er ook Dampo of iets dergelijks aan te pas en laten we de paracetamol niet vergeten. Toen hij wat ouder werd, sliep hij ‘s nachts door al zijn hoestbuien heen en ik lag te bidden of dat geblaf (net een zeehond) alsjeblieft mocht stoppen, omdat ik er gek van werd. Vond het zo zielig (ook een klein beetje voor mezelf, omdat ik er niet van kon slapen).

Gelukkig hebben we de ergste tijd gehad en gebeurt het niet zo heel vaak meer dat hij thuis moet blijven, omdat het even niet gaat. Hij is het bijna overgroeid (pfoe). Wel moet hij uitkijken als hij bezweet of natgeregend thuiskomt. Dan is ie nog steeds vatbaar voor het hoesten, proesten en snotteren. Ik vraag me weleens af hoe ouders het vol houden, waarvan het kind niet beter wordt. Dat is niet voor te stellen hoe je dan dag in, dag uit, beschikbaar moet zijn voor je kind. En het verdriet wat erbij komt dat het pijn lijdt, niet kan spelen en misschien wel nooit meer beter wordt. Heftig! Ik neem mijn petje voor ze af.

Terug naar onze jongste spruit, die prima kan omgaan met een moeder die af en toe wegfladdert. Na een uurtje kreeg ik wel een appje: “Mam, ik mis u.” Kleine, oh nee, grote slijmbal. Toen heb ik me (natuurlijk) meteen naar huis gespoed met de hortensia’s en viooltjes in de achterbak. ‘ s Middags heb ik hem extra veel aandacht gegeven: geholpen met zijn huiswerk (mam, deze opdracht kunt u vast goed. Gaat over oude woorden in psalmen. Ahum!), geluisterd naar zijn moppen (de ene nog flauwer dan de ander) en lekker geknuffeld (hoop maar dat ik resistent ben tegen dit virus). Eigenlijk helemaal niet heel erg, zo af en toe een ziektedagje van mijn kleine man. Hatsjoe!