Langs het tuinpad van mijn vader zag ik de hoge bomen staan. Ik was een kind en wist niet beter, dan dat dit nooit voorbij zou gaan (Het Dorp – Wim Sonneveld). Deze regels schoten regelmatig door mijn hoofd deze week. We brachten een bezoekje aan een ontzettend lieve vrouw van bijna 80 jaar. Haar man is jaren geleden overleden en sinds een aantal jaar woont ze nu in het bejaardenhuis, waar ze het geweldig naar haar zin heeft. We (manlief en ik) werden er ontvangen of we haar kinderen waren. Wat een gastvrijheid en wat straalde ze een dankbaarheid uit. De woorden uit het boek van Job (Bijbel): Zouden we het goede van God ontvangen en het kwade niet? zijn letterlijk op haar van toepassing. Met elkaar spraken over de tijd van toen.
Nu mijn schoonmoeder is overleden heeft dit het bijna automatische gevolg dat er minder wordt gedeeld uit de tijd dat manlief nog een klein jongetje was. Wat is het dan heerlijk om nog iemand te kennen, bij wie hij vaak over de vloer kwam en die met een frisse kijk en blik de verhalen vertelt. Vroeger had ik daar helemaal geen geduld voor om daarnaar terug te keren. Tegenwoordig kan ik daar zo van genieten. Met mijn ogen dicht, vul ik aan waar de woorden en foto’s tekort schieten. Mijmeringen over opgeschoten tieners die zich heerlijk vermaken bij het water. Toen de rivieren nog niet zo verontreinigd waren en het veilig was om er in te zwemmen (alsof we ons daar überhaupt druk om maakten!). Of het terugdenken aan de treinritten om op het vakantie-adres aan te komen. In een tijd dat auto’s een luxe-artikel waren.
Wat leefden ze eenvoudig toen, in simpele huizen tussen groen. Met boerenbloemen en een heg. Als er vervolgens verteld wordt, dat een gezin in een klein huisje woonde met 20 kinderen, de moeder al jong overleed en de familie nog steeds contact heeft met elkaar. Dan houd ik het bijna niet droog! Hoe zou dat zijn? Met z’n allen in een heel klein onderkomen? Heel veel geven en nemen, denk ik. Daar had ik in ieder geval geen geld, tijd en ruimte om een shopverslaving te ontwikkelen.
Dat geven en nemen zijn we een beetje verleerd, ben ik bang. We zijn gemoderniseerd, maar ik vraag me af of we tegenwoordig gelukkiger zijn in onze betonnen dozen. Hier wordt er tenminste al gebruld als er ongevraagd één stap wordt gedaan in andermans kamer. En natuurlijk wisten ze niet beter, maar ook hier krijg ik Ot en Sien visioenen bij. Een huis gevuld met stapelbedden en grote kids die de kleintjes onder hun hoede nemen. Als kind weet je inderdaad niet beter en neem je het leven zoals het komt. Maar ook het harde werken, dag in dag uit. Weinig luxe en vertier was er. En dan toch die dankbaarheid die overheerst, ondanks hele moeilijke dingen waar ik me niet eens een voorstelling van kan maken, ook niet als ik mijn ogen sluit.
Als ik ooit oud ben, wil ik ook zo zijn! Gevuld zijn met en genietend van mooie en berustend in de moeilijke herinneringen, maar vooral de liefde die mijn leven zou kenmerken. Toch zou ik niet 50 jaar geleden hebben willen leven, ondanks dat het me wat melancholiek maakt. Stel je voor: zonder Iphone, internet en TV! En nog erger: zonder wasmachine, droger en zelfs een badkamer moeten ontberen. Ik denk niet dat we gelukkiger zijn dan vroeger. Daarnaast denk ik ook niet dat we ongelukkiger zijn. Misschien wat meer onverzadigbaar. The sky is the limit. Alles is maakbaar tegenwoordig. Een stukje onschuld zijn we kwijtgeraakt. Ik was een kind, hoe kon ik eigenlijk weten, dat dit ooit voorbij zou gaan?
Geef een reactie